Jeanne was de dochter van Jan de Deyster en Cathelijne Goossen. Het is niet onbelangrijk te vermelden dat Jan de Deyster te Sint-Joris de naam had een tovenaar te zijn.
Jeanne de Deyster trouwt in 1617 met Jan Panne. Hij was bakker en baatte een bakkerij

uit in de Sinte-Mariestraat, de huidige Recollettenstraat. Het was een vruchtbaar huwelijk, waarbij Jeanne zelf 11 kinderen ter wereld bracht. Tien ervan stierven een natuurlijke dood. In 1650 was alleen Joorkin nog in leven.

Jeanne was niet ongeletterd. Ze was een gewiekst handelaarster die het niet als een zwaar vergrijp beschouwde de belasting op de tarwe te ontduiken.
Haar man overleed toen ze vooraan in de vijftig was. 

De natuur had haar ook niet verwend. Ze had geboortevlekken aan de slapen en op de dij, haar lichaam vertoonde sporen van ettergezwellen en onder haar rechter wenkbrauw had ze “een roode ronde pleck”.

Het waren Jan Jacobs en de moeder van Ryckewaert Schroo die Jeanne Panne als heks aanklaagden. Zowel Ryckewaert Schroo als de dochter van Jan overleden na een bezoek van Jeanne.

Na haar aanhouding werd ze op 10 mei 1650, door de burgemeester en schepenen, naar de pijnbank verwezen. Vooraleer in de halsband geplaatst te worden, werd ze onderzocht waarbij onder haar rechter 

wenkbrauw een ronde vlek werd ontdekt die ongevoelig bleek te zijn voor de speldenprikken die men aanbracht. Het stigma diabolicum, het teken dat Jeanne Panne een pact gesloten had met de duivel, was gevonden. 

Ze wordt om 11u ’s avonds in de halsband geplaatst.
Op 14 mei bevestigde zij “libre ende buuten torture” haar bekentenissen. Nog dezelfde dag werd ze veroordeeld tot de brandstapel. Het vonnis werd uitgevoerd op 16 mei 1650.

Om de twee jaar (2012 - 2014 - 2106…) wordt het leven van Jeanne Panne herdacht.